In de maand dat ik mijn eerste leesbril kocht, deed ik afstand van mijn laatste melkkies. Het waren twee signalen dat het ouder worden toch echt aan het doorzetten was. Wat de leesbril betreft, mijn opticien zei enkele jaren geleden tijdens een oogmeting al dat met mijn sterkte (plus heel veel) vanaf eind dertig een leesbril wel nodig zou zijn. Ik geloofde er niks van en dacht: het zal wel. Laten we zeggen dat ik nog in de ontkenningsfase zat. Ik denk het wel vaker beter te weten dan de professional wanneer ik de totale leek ben. Aan de andere kant duldt ik als koerier weinig kritiek van betweters die mij gaan vertellen welke route ik moet rijden of hoe ik iets moet vastzetten; alsof ik dat zelf niet weet. Niets menselijks is mij vreemd, ook hypocrisie niet.

Toen de verergerende bijziendheid zich eenmaal aandiende en ik bij het lezen van een boek over de Russische Burgeroorlog duizelig werd van de letters en niet van de gruwelijkheden die ik las, dacht ik: dit zal dat moment dan wel zijn. Meteen spoedde ik me naar de drogist waar ik praktisch boven woon en kocht ik voor een paar euro mijn eerste leesbril. Pijnlijke dingen moet je niet uitstellen. Vanaf het moment dat ik ‘m eenmaal ophad, wilde ik ‘m niet meer afdoen.

De melkkies, die zijn houdbaarheidsdatum inmiddels met zo’n dertig jaar overschreden had, protesteerde bij elk contact met iets dat boven of onder mijn lichaamstemperatuur was. Mijn tandarts opperde nog enkele halfslachtige oplossingen waarmee de kies in het beste geval nog een jaar of wat mee zou gaan, maar stoerder dan ik ben zei ik tegen hem: ‘Trek ‘m er maar uit’. Hij had al eerder kennisgemaakt met mijn heldhaftigheid en gaf me twee verkreukelde proppen papier om in te knijpen om tijdens de behandeling de bloedsomloop op gang te houden.

Een jaar of zeven geleden viel ik bij hem in de stoel flauw; het werd ineens zwart voor mijn ogen en in de verte hoorde ik een mannen- en vrouwenstem mijn naam roepen. Toen ik bijkwam, keek ik recht in de tandartslamp en had ik geen flauw benul waar ik was. De paniek sloeg toe totdat er twee gezichten boven mijn hoofd verschenen. Ter verdediging: ik was om vijf uur opgestaan om mensen van het vliegveld in Düsseldorf op te pikken, had niet ontbeten en lag om kwart over negen in de tandartsstoel – maar waarom zou ik me eigenlijk verdedigen?

De kies gaf goed mee en was er in twee seconden uit. ‘Even kijken of het wel de goede is’, zei mijn tandarts nog. Grapjas. Hoewel de laatste jeugdigheid net uit mijn mond was getrokken, maakte het gat in mijn kaak dat ik met mijn tong sinds mijn tiende niet meer gevoeld had, dat ik me toch weer even jong voelde.

Bijna veertig, god nog aan toe, en nog steeds heb ik geen idee wat ik wil met mijn leven. Er zijn mensen die dat wel weten, heel veel ook, als je de sociale media moet geloven. Jaloersmakend, óf eindeloos saai en voorspelbaar. Gelukkig hoef ik het ook niet te weten, of zoals Karel Appel zei: ‘Ik rotzooi maar wat an.’ Zo is het voor mij ook, al is dat waarschijnlijk de enige overeenkomst tussen Karel Appel en mij. Straks beticht iemand me er nog van dat ik een arrogante lul ben – het zou niet de eerste keer zijn. Zelf vind ik dat het wel meevalt, maar dat zeggen waarschijnlijk alle arrogante lullen. Of zoals een narcist laatst op de radio zei: ‘Ik kan goed omgaan met mijn narcisme. In die zin ben ik beter dan andere narcisten.’

Een tijd geleden kwam ik op internet een t-shirt tegen met daarop de tekst Let maar niet op mij, ik doe ook maar wat. Misschien vat die tekst de essentie van het menselijk leven wel het beste samen. Geldt dat niet voor iedereen? Laten we ‘m allemaal aantrekken en samen het glas heffen. Het zou deze hele schertsvertoning een stuk geloofwaardiger maken.

© Sjaak van Haaster

Haaster Koeriersdienst Deventer | Zutphen

Plaats een reactie