Na mijn lijdensweg bij de Skoda-fabriek kende ik het klappen van de zweep, de koerierszweep zo je wilt. Dus toen ik de Oekraïense vrachtwagenchauffeur met zijn combinatie voor de derde maal het Brummense industrieterrein rond zag gaan, dacht ik: die kan wel wat hulp gebruiken. Uiteraard sprak hij geen Engels, maar wel goed Russisch, zoals veel mensen uit de voormalige Sovjet-republieken.

Mijn Oekraïense onderbuurvrouw spreekt zelfs helemaal geen Oekraïens. Vlak nadat Oekraïne onafhankelijk was geworden, werd ze door de bakker uit de rij gewuifd zodra ze in het Russisch begon te praten. Niets verbindt zo sterk als taal, maar ook niets verdeelt zo sterk als taal. Denk aan de samenklonterende Nederlanders op Zuid-Franse campings. Hebben die meer met elkaar gemeen dan alleen de taal?

De Koude Oorlog is al zo’n dertig jaar voorbij (of is ie inmiddels opnieuw begonnen?), maar de beeldvorming over het voormalige Oostblok is sterk achtergebleven bij de daadwerkelijke ontwikkeling van deze regio. Nog steeds denken veel westerlingen dat het er gevaarlijk is en de mensen er ronduit onvriendelijk zijn. Een Utrechtse Russin die ik regelmatig spreek, vertelde me dat de mannelijke helft van een Nederlands echtpaar verbaasd uitsprak hoe normaal ze was. En dat voor een Russin! Tegen zo veel stompzinnigheid valt niet op te praten, maar zo’n voorval is wel exemplarisch voor hoe er in de westerse wereld wordt gekeken naar het ‘Oostblok’, want dat bestaat namelijk niet meer. Met de Koude Oorlog (of moeten we spreken van KO I, net als WO I en WO II?) is ook het Oostblok verdwenen. Het communisme is roemloos ten onder gegaan en de voormalige leden van het Warschaupact hebben zich aangesloten bij de Europese Unie en de NAVO – ook zo’n gedrocht uit de Koude Oorlog. Zelfs deelrepublieken van de voormalige Sovjet-Unie (Estland, Letland, Litouwen) zijn nu lid. Dat had in 1989 niemand durven voorspellen.

Ook het geografische begrip Oost-Europa, waarmee men veelal het voormalige Oostblok bedoelt, wordt te pas en te onpas gebezigd, en klopt dus ook niet. Wetende dat de oostelijke grens van Europa langs het Oeralgebergte en de Kaspische Zee loopt, kun je landen als Tsjechië en Polen met de beste wil van de wereld niet Oost-Europees noemen – kijk maar eens op de kaart. Dat het in de praktijk wel vaak gebeurt, toont des te meer aan hoe sterk politieke beeldvorming en geografische begrippen met elkaar verweven zijn.

Laatst hoorde ik in de trein twee jongens van een jaar of negentien tegen elkaar opscheppen over hoe bereisd ze waren. ‘Welke landen in Europa moet jij nog?’ vroeg de een. ‘Ierland, Zweden en Finland’, antwoordde de ander. ‘En IJsland dan?’ ‘O ja, oké, die ook nog, ja. En al die Oostbloklanden dan, heb jij er daar al wat van gehad?’ ‘Nee, nog niet.’ Blijkbaar viel het Oostblok voor hen buiten Europa. Ik ben benieuwd wat zij dan als Oost-Europa beschouwden.

Het gesprek deed me denken aan Pjotr. Pjotr is een Russische professor psychologie met wie ik regelmatig praat. Toen ik hem vroeg welke Europese landen hij reeds bezocht had, antwoordde hij: ‘Polen, Servië en Bosnië. Ik zou graag nog eens naar Tsjechië willen.’ Toen hij mij de vraag terug stelde, noemde ik enigszins beschaamd de lange lijst van Europese landen waar ik inmiddels was geweest. ‘U bent een bevoorrecht mens’, zei hij welgemeend. De westerse grenzeloosheid is nog niet in alle hoeken van Rusland doorgedrongen, godzijdank. Pjotr en ik vousvoyeren elkaar. Dat heeft iets plechtigs, maar bovenal voel ik me door hem serieus genomen.

Om de Russische taal onder de knie te krijgen, breng ik uren door op Skype. Mensen vragen me wel eens: waar heb je het al die tijd over? Over van alles, is steevast mijn antwoord. Dat antwoord is even nietszeggend, als waar. Met Russen raak je niet snel uitgepraat. Russen praten over het leven, over angsten, over onzekerheden, over zorgen. Die hebben ze namelijk genoeg.

De Russische bevolking werd in de eerste helft van de twintigste eeuw getroffen door de Eerste Wereldoorlog, de Russische Burgeroorlog, de collectivisatie van de landbouw, hongersnoden, terreur, de Tweede Wereldoorlog, vervolging, deportatie, dwangarbeid en onderdrukking. Het gevolg van deze aaneenschakeling van rampspoed en verschrikkingen was het onvoorstelbare aantal van vijftig miljoen doden, een niet te bevatten getal. De dictator die een aanzienlijk deel van deze ellende veroorzaakte, verwoordde het als volgt: één dode is een tragedie, miljoenen doden slechts statistiek. Het was dezelfde dictator die tijdens de Tweede Wereldoorlog het decreet ‘geen stap terug’ uitvaardigde: agenten van de geheime dienst liepen bij het front achter de eigen troepen aan. Soldaten die zich terugtrokken, werden geëxecuteerd. Tussen 1941 en 1945 vonden vijfentwintig miljoen Russen de dood, meer dan 13% van de totale bevolking. Een hele generatie mannen werd weggevaagd. Hoe heldhaftig D-day ook was, de échte oorlog werd uitgevochten aan het oostfront en de grootste prijs werd betaald door de Russen, een feit dat in de Nederlandse geschiedenisboeken tot op de dag van vandaag ernstig onderbelicht is gebleven.

Trauma’s worden op volgende generaties overgedragen. Babyboomers weten dat maar al te goed. Hoe vaak kregen zij niet te horen wanneer ze hun bord niet leegaten: ‘In de oorlog aten we bloembollen.’ Je kunt je kinderen niet opzadelen met je eigen trauma’s en frustraties, maar feit is dat het gebeurt. Hoe werken vijftig miljoen doden door op daaropvolgende generaties in een totaal ontwricht land? En als er vijftig miljoen mensen sterven, hoeveel mensen verliezen dan een dierbare? Hoeveel mensen zien iemand sterven? Hoeveel mensen overleven, maar dragen de wonden uitwendig of inwendig met zich mee? Wie wil zien hoe trauma’s doorwerken, raad ik de documentaire ‘Liefde is aardappelen’ aan.

Pjotr is een groot liefhebber van de hippie-cultuur. Hij betreurt het dat die bijna uitgestorven is. Diep van binnen droomt hij van een liefdevolle wereld, waarin iedereen elkaar respectvol en met warmte bejegent. Politiek volgt hij niet. Dat is toch allemaal maar toneel. Als ik Pjotr vraag hoe het met hem gaat, kan hij antwoorden: ‘Niet zo goed. Onze kat is bevallen, maar een van de kittens heeft het niet gehaald.’ Of: ‘Goed. Mijn moeder heeft een goede dag. God zij genadig.’ Of: ‘Niet zo goed, ik ben verkouden.’ En zo heb je meteen een gesprek.

Als iets mij in de afgelopen jaren is opgevallen aan Russische mensen, dan is het hun totale obsessie met kou, gezondheid en de relatie tussen beide. Een Russin die ik inmiddels goed ken, verbaasde zich erover dat Nederlandse ouders hun kinderen in de winter zomaar op een stenen muurtje laten zitten. Dat is toch hartstikke koud?! Ja, waarschijnlijk wel, antwoordde ik, maar als die kinderen dat vervelend vinden, gaan ze er vanzelf wel vanaf. Ze vond het maar raar. Een ander maakte zich ernstige zorgen over haar gezondheid, want haar vriend was ziek. ‘Ik heb antibiotica genomen.’ ‘Veel!’ voegde ze daar veelbetekenend aan toe.

Weer een ander sliep via couchsurfing bij een Nederlander in huis. ’s Avonds stuurde ze me een appje: het is 16 graden in de slaapkamer! Dat is toch niet normaal? Dat lijkt me voor een slaapkamer inderdaad wat aan de warme kant, dacht ik gniffelend. Mijn Russische ex-vriendin wilde ’s nachts het raam dicht, de verwarming aan, een extra deken en kleren aan in bed. Over de laatste sprak ik steevast mijn veto uit, soms stemde ik schoorvoetend in met een van de andere drie opties. Het gevolg was dat zij zich aan mij vastklampte en ik het bed uit dreef. Aangezien het gedurende een jaar vaker kouder dan warmer is dan 25 graden, was dit een strijd die toch zo’n acht maanden per jaar gevoerd moest worden. Russische appartementen zijn meestal aangesloten op de stadsverwarming. Dat betekent dat je de temperatuur in huis niet zelf kunt regelen, tenzij je een raam openzet. Aangezien je bij een buitentemperatuur van min twintig niet even een raam open kunt zetten, is het in een gemiddelde Russische woonkamer in de winter zo’n 25 graden.

Cultuurverschillen zijn er altijd, maar Rusland is meer dan Poetin, wodka, opgedirkte vrouwen en homofobie. Dat geldt voor het hele voormalige Oostblok. Overigens staat er op de rug van de OMON, de stoottroepen van de Russische politie (een soort ME dus), in het cyrillisch ‘ОМОН’. In spiegelbeeld wordt dat dus ‘homo’, iets wat ik zelf heel grappig vind.

Natuurlijk moeten homoseksuelen niet gediscrimineerd worden, mannen en vrouwen gelijk behandeld worden en is vrijheid van meningsuiting een groot goed. Maar voordat we met ons vingertje beschuldigend naar de ander wijzen, moeten we eerst notie nemen van onze eigen geschiedenis. Tot 1956 waren vrouwen in Nederland bij wet ‘handelingsonbekwaam’ en werden ze van overheidswege ontslagen zodra ze trouwden. Voor het wetsartikel is een glazen plafond in de plaats gekomen. Het homohuwelijk bestaat in Nederland pas sinds 2001. ‘Weigerambtenaar’ is een modern woord. Als dat nog niet overtuigend genoeg is, stel jezelf dan de volgende vraag: verander je wel eens van gedachten als iemand je daartoe dwingt?

Ik leidde de Oekraïner naar het bedrijf dat hij zocht. Toevallig was dat ook nog eens een klant van me. Ik regelde voor hem een parkeer-/slaapplaats op hun terrein en deed zo en passant mijn eerste tolkervaring op. Hij bedankte me zeer hartelijk. Dankbaarheid is nog altijd universeel.

© Sjaak van Haaster

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s