Ik zit veel alleen op de weg. Tot zover niks nieuws. Maar wat me steeds vaker opvalt, is dat dit opgaat voor het overgrote deel van alle weggebruikers. Bijna iedere auto die mij inhaalt, wordt bestuurd door een eenzame ziel zonder medepassagiers. Zo ook de auto’s die ik passeer. Steeds frequenter dringt het beeld zich aan me op dat de snelweg een verkleinde weergave is van de samenleving, een soort mini-maatschappij waarin ieder individu schreeuwt om gezien te worden, om erkenning vraagt en zijn of haar plek al dan niet met agressie opeist. Anonimiteit haalt het lelijkste in mensen naar boven: hebzucht, eerzucht, lompheid, egoïsme. Het symbolische ellebogenwerk op de werkvloer wordt vervangen door explicietere agressie, zoals hardrijden, seinen, toeteren, bumperkleven, afsnijden, middelvingers opsteken en wat niet al meer. De tragiek van het anoniem zijn is dat het individualisme in de kaart speelt, terwijl mensen niet zonder elkaar kunnen. Zonder het kompas van anderen zijn mensen stuurloos.

Volgens mij draait alles in het leven om verbinding. Verbinding met je medemens: je vrienden, je ouders, je kinderen, je familie, je collega’s, je buren en ook je medeweggebruikers. Hoe verrukt ben ik, wanneer een vrachtwagenchauffeur me met zijn knipperlichten bedankt voor het feit dat ik hem zojuist ruimte heb gegeven om in te voegen. Hoe dankbaar voel ik me, wanneer een andere automobilist me op een parkeerplaats met een genereus handgebaar voorrang verleent. Goed, het klinkt misschien allemaal wat hoogdravend, maar wie weet er nu niet hoe het voelt om te worden afgevallen door een nabije collega, beledigd te worden door een familielid of in de steek te worden gelaten door een vriend? En bovenal, hoe je je voelt als dat gebeurt en hoezeer het je dagen in beslag kan nemen.

Hoe belangrijk verbinding is, ondervond ik enkele jaren geleden op pijnlijke wijze in Amerika. Mijn relatie was uitgegaan, ik had een nieuwe liefde en besloot mijn hele leven overhoop te gooien. Dat lukte. Ik verhuisde, ging samenwonen en zegde mijn werk op. Terloops nam ik afscheid van enkele vrienden waarvan ik dacht dat die niet meer in mijn leven pasten. Aangezien ik toch alles aankon, stopte ik ook maar meteen met roken. Vervolgens ging ik met mijn nieuwe liefde op reis naar Amerika. Een nieuwe vriendin die ik amper kende, een nieuw huis, geen werk en een nieuwe omgeving; het bleek te veel. Het begon met een lichte verontrusting op verlaten wegen zonder einder en eindigde in een Italiaans restaurant in Salt Lake City. Daar zat ik, voor een etagehoog raam, aan een tafel met een meisje dat ik amper kende. Ik had hartkloppingen, trilde, zweette, ademde als een opgejaagd dier en nam de wereld waar door een filter, alsof deze niet echt was. Ik vluchtte naar de wc, waar ik met mijn handen de rand van de wastafel omklemde, in de hoop dat het koele marmer me terug in de realiteit zou brengen, maar tevergeefs. Ook het koude water uit de kraan, dat ik overdadig over mijn polsen liet stromen, bracht geen verlichting. Toen ik in de spiegel keek, herkende ik mezelf niet. Een hand van angst omklemde mijn strottenhoofd en er zat een riem om mijn borst die steeds strakker aangetrokken werd. Wanhopig haastte ik me terug naar de tafel aan het raam en staarde ogenschijnlijk kalm naar buiten, terwijl mijn hersenen overuren maakten en ik er steeds sterker van overtuigd raakte dat ik gek dan wel psychotisch aan het worden was. En toen gebeurde het: twee jongens liepen voorbij op het trottoir. Waarschijnlijk staarde ik een van de twee net iets te lang aan en hij bleef staan. Ik werd te veel door mijn angst in beslag genomen om tijdig weg te kijken, zoals je dat normaliter bij passanten doet. Hij ging recht voor me staan, maakte gebaren met zijn armen, trok gekke bekken en lachte me uit. Nooit heb ik me door de mensheid meer in de steek gelaten gevoeld dan op dat bewuste moment. Als ik eraan terugdenk dat iemand uitgerekend op dat moment zo naar tegen me deed, word ik weer verdrietig.

Toen de doktersassistente de volgende ochtend in Nederland de telefoon opnam, barstte ik in huilen uit, zo opgelucht was ik dat de wereld aan de andere kant van de oceaan nog bestond. Mijn huisarts gaf me precies wat ik nodig had: begrip, geruststellende woorden en een recept voor kalmeringsmiddelen dat hij naar een apotheek in Utah faxte. Ik ben hem er nog steeds dankbaar voor.

De volgende dag stapte ik in een woestijndorp genaamd Blanding de apotheek binnen. Op de balie lag ‘The book of Mormon’ in drie talen, Engels, Frans en Spaans, om gratis mee te nemen. De apotheker dacht vast dat in dat boek mijn redding lag. Die lag echter niet in het voor hem heilige boek, maar in het oranjekleurige potje met pillen dat hij me over de balie aanreikte. Ik zou me in het begin wat ‘blurry’ kunnen voelen, waarschuwde hij nog. Gelukkig is er in Utah weinig verkeer.

Wat ik hier allemaal mee wil zeggen, weet ik niet meer zo goed. Dat je gedrag meer invloed heeft op anderen dan je denkt of dat het geen kwaad kan om iets meer mededogen te hebben naar je medemens, en iets minder vooringenomenheid naar anderen de wereld goed zou doen. Of misschien dat verbondenheid het allerbelangrijkste is wat er bestaat en dat je ergens geworteld moet zijn. Wellicht dat. Misschien loopt deze hele vergelijking echter volledig spaak en een terugkoppeling naar weggedrag voelt nu alleen nog maar banaal en zinloos. Maar het is heerlijk om dit eindelijk eens van me af te schrijven, en dat is ook wat waard.

Bij het verlaten van de ring van Antwerpen in de richting Eindhoven kom je langs een linkse invoeger, want ja, België. Maar ook in België zijn linkse invoegers niet erg gebruikelijk. Zodoende heeft de wegbeheerder op de betreffende plek een bord geplaatst: ‘Linkse inrit. Wees hoffelijk!’ Wees hoffelijk, een mooier verzoek is bijna niet denkbaar.

Toen ik maanden later een fles wijn en een kaart kocht, vroeg de verkoper me: “Voor wie is het?” “Voor mijn huisarts”, antwoordde ik. Hij keek me smalend aan. “Hoezo, heeft ie je leven gered of zo?” Cynisme klonk duidelijk door in zijn stem. Ik keek hem verbaasd aan en zweeg even. “Misschien wel”, antwoordde ik ten slotte.

© Sjaak van Haaster

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s